1
Kook de rijst droog in water met wat zout of een stukje van een bouillon blokje.
2
Verwarm in een pan de appelazijn, de witte wijn en een schepje dadelstroop of suiker. Doe daar de rijst in en vermeng het met elkaar.
3
Zet de pan in koud water en laat de rijst goed afkoelen.
4
Snijd de zalm in repen, hak de garnalen grof, schil de avocado en haal de pit eruit en prak de avocado. Je kunt bij de avocado prak wat zout doen, maar het is zonder eigenlijk lekkerder. Rasp de wortel, snijd reepjes van de augurk of van de komkommer.
5
Leg op een plank een nori blad met de ruwe kant naar boven. Verdeel er met een natte hand een laag rijst over van ongeveer een centimeter dik. Laat bovenaan ongeveer 4 tot 5 centimeter van het blad over, dat heb je nodig om de rol straks te sluiten.
6
Leg ongeveer in het midden van de rijst wat je in de sushi wilt hebben, in een smalle rij van links tot rechts.
7
Dit vraagt wat geduld. Maak de 4 tot 5 centimeter blad wat niet bedekt is met je hand nat. Pak nu met beide handen het vel vanaf jou op en rol het van je af op tot over de natgemaakte rand. Druk de natte rand op de rol aan en de rol is klaar.
8
Leg de rol weg en begin, zo je wilt, met een nieuwe rol. varieer de vulling. Laat de rol even liggen en snijd die dan met een scherp nat mes in bijna 2 centimeter dikke plakken.